Er zijn twee soorten van plaveiselepitheel-sensibiliteitsverlopen bij het SBS.
Sensibiliteitsverloop

  1. van de buitenste huid en
  2. het mondslijmvlies

Bij de sensibiliteit van het plaveiselepitheel is de "buitenste huid"-verloop precies omgekeerd aan het "mondslijmvlies", alhoewel beiden ulcera's in de ca-fase maken en beiden in de pcl-fase een wederopbouw van cellen hebben.

Dat is ook iets, wat elke patiënt makkelijk kan begrijpen en waarmee hij zelf zijn mogelijke pijnen kan verklaren. Het help hem.



Tot het "buitenste huidschema" behoort de buitenste huid en het van de buitenste huid direct ingegroeide slijmvlies:

  1. Buitenste huid + haren
  2. Strottenhoofdslijmvlies
  3. Bronchiaal slijmvlies
  4. Melkgangen van de vrouwelijke borst
  5. Neusslijmvlies + neusbijholteslijmvlies
  6. Buitenste gehoorgang (onderste deel van de buitenste gehoorgang)
\
|
|
> uit de buitenste huid stammend
|
|
/
  1. Blaasslijmvlies + afvoerende urinewegen
  2. Vagina + baarmoederhals en -mond
  3. Rectum
Oorspronkelijk uit de muil geïmmigreerd, maar na het openbreken van de archaïsche ringvorm opnieuw verkabeld over het ruggemerg en daar bij de buitenste huid aangesloten volgens "buitenste huidschema"
Ca-fase: Ulceratie met verdoofdheid (= hyposensibiliteit van de huid of het slijmvlies);
Pcl-fase: Genezingszwelling, heropbouw van de ulcera - restitutie, warmte, rood worden, jeuken (pruritis), pijn, hyperesthesie;
Voor de epi-crisis: hyperesthesie
Na de epi-crisis: hyperesthesie
Epileptoïde crisis: (alleen als het om sensorisch gaat): korttijdige verdoving + absence
Pin It
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Waardering 0% (0 stemmen)