Slokdarm-ca (onderste eenderde deel), Oesophagus-ca
| 16 Ga re hersenstam = binnenste kiemblad = endoderm | |
|---|---|
| SBS | SBS-orgaan-manifestatie. Hier: tumorgroei |
| Slokdarm-ca (onderste eenderde deel), oesophagus-ca. | |
| Inh | Biologische conflictinhoud |
| Conflict, de "brok" niet te kunnen slikken. Vaak gaat het om een huis, auto of iets dergelijks. Iets, wat men zich wil inlijven, maar plotseling toch niet gaat. Het slokdarm-adeno-carcinoom betekent, dat men de "brok" wil slikken, maar het niet kan. In tegenstelling tot het plaveiselepitheel-ca, waar men iets moet of zal slikken, dat men echter niet wil slikken, maar het liefste zou willen uitspugen. Dit onderscheid geldt in principe voor het hele neus-keel-mond-gebied. |
|
| HH | Locatie van de Hamerse Haard in de hersenen |
| Hamerse Haard in de hersenstam (pons), lateraal rechts. | |
| Zin | Biologische zin (in de ca-fase) |
|
|
| CA | Conflictactieve fase = ca-fase = sympathicotonie hier: tumorgroei |
| Ontwikkelings-historisch was de hele slokdarm oorspronkelijk met darmslijmvlies bekleed. Maar het bovenste tweederde deel is intussen door plaveiselepitheel vervangen. Het onderste eenderde deel maakt compacte bloemkoolachtig groeiende adeno-ca van de secretorische kwaliteit of vlakgroeiende adeno-ca van de resorptieve kwaliteit. Ook in het bovenste tweederde deel (middelste eenderde deel) zijn er soms resteilandjes van het oude darmslijmvlies, die dan submuceuze adeno-ca onder het plaveiselepitheel-slijmvlies kunnen vormen. |
|
| PCL | Conflictopgeloste fase = pcl-fase = vagotonie = genezingsfase (tbc-tumor-afbouwfase) |
| Tuberculeus verkazend necrotiserende afbouw van de tumor. De meeste oesophagus-adenocarcinomen van het onderste eenderde deel genezen spontaan verkazend en stinkend, zonder dat ze medisch worden vastgesteld. De genezen resttoestand wordt vaak als oesophagus-varix verkeerd vastgesteld. Deze oesophagustumoren in de pcl-fase, in het bijzonder met syndroom, kunnen onaangename bloedingen veroorzaken. Deze zijn gevaarlijk, omdat de patiënt ongemerkt "in de darm" kan leegbloeden. Natuurlijk heeft de patiënt nachtzweet en sterke vermoeidheid. De therapie (gewoonlijk foutief als oesophagus-farix vastgesteld) is soms zeer moeilijk. De complicatie wordt voor de patiënt eenvoudiger, als hij weet dat het een voorbijgaande genezingscomplicatie is, die men symptomatisch met bloedtransfusies een tijd lang kan substitueren, tot ze vanzelf stopt: vroeger werd ze als teken van een levercirrose foutief vastgesteld met desolate prognose. Dat was onjuist. | |
Slokdarm en maag
| Slokdarm bovenste 2/3 deel: | 19 Ra li/re |
| Slokdarm onderste 1/3 deel: | 16 Ga re |
| Kleine curvator: | 4 Ra re |
| Grote curvator: | 17 Ga re |
| Maagpoort: | 4 Ra re |
| Twaalfvingerige darm: | 4 Ra re |
